ECLI:NL:CRVB:2007:BB0610
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.R. Geerling-Brouwer
- G.L.M.J. Stevens
- P.J. Stolk
- Rechtspraak.nl
Termijnoverschrijding voor het indienen van gronden bezwaar in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft appellant, wonende in Israël, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 28 september 2006 was genomen. Dit besluit betrof de afwijzing van een aanvraag van appellant om vergoeding van fysiotherapie kosten op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. Appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar verweerster verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat appellant niet tijdig de gronden van zijn bezwaar had ingediend. Verweerster had appellant herhaaldelijk de gelegenheid gegeven om het verzuim te herstellen, maar dit was niet gebeurd binnen de gestelde termijnen.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 juli 2007 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 31 mei 2007 was appellant niet verschenen, terwijl verweerster vertegenwoordigd was door A.T.M. Vroom-van Berckel. De Raad overwoog dat het bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard op grond van artikel 6:5, eerste lid, onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat een bezwaarschrift ten minste de gronden van het bezwaar bevat. De Raad concludeerde dat verweerster in redelijkheid gebruik had mogen maken van haar bevoegdheid om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien appellant niet had voldaan aan de gestelde termijn en geen verzoek om uitstel had ingediend.
De Raad oordeelde dat er geen gronden waren voor vernietiging van het bestreden besluit en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens was er geen aanleiding om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met H.R. Geerling-Brouwer als voorzitter, en de beslissing werd in het openbaar uitgesproken.