ECLI:NL:CRVB:2007:BB0543

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/1858 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding griffierecht

In deze zaak heeft verzoeker, wonende in Marokko, een verzoek om herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Raad van 13 oktober 2006. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat verzoeker niet heeft voldaan aan de verplichting om het griffierecht van € 105,-- tijdig te betalen. Verzoeker is herhaaldelijk gewezen op de verschuldigdheid van dit griffierecht en de consequenties van termijnoverschrijding. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn betaald, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van het verzoek om herziening. De Raad heeft geoordeeld dat er geen reden is om aan te nemen dat verzoeker niet in verzuim is geweest. De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in aanwezigheid van griffier T. Hemelrijk-van den Oudenalder, en is openbaar uitgesproken op 19 juli 2007. Tegen deze uitspraak staat een mogelijkheid tot verzet open binnen zes weken na verzending van het afschrift.

Uitspraak

07/1858 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:54 in verbinding met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[verzoeker], wonende te Marokko (hierna: verzoeker),
van de uitspraak van de Raad van 13 oktober 2006, 04/4217
in het geding tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft een verzoek om herziening ingediend van de door de Raad op 13 oktober 2006 tussen partijen gewezen uitspraak.
II. OVERWEGINGEN
In artikel 22, eerste lid, van de Beroepswet is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven. Ingevolge artikel 22, zevende lid, van de Beroepswet zijn de leden 1 tot en met 6 van dit artikel van overeenkomstige toepassing op een verzoek om herziening.
Bij brief van 13 april 2007 is verzoeker erop gewezen dat een griffierecht van € 105,-- is verschuldigd, en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken dient te zijn voldaan, bij voorkeur door middel van de aangehechte acceptgirokaart.
Bij aangetekende brief van 14 mei 2007 is verzoeker nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel ter griffie dient te zijn gestort. Daarbij is erop gewezen dat overschrijding van die termijn kan leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het verzoek.
Deze brief is bij de Raad op 6 juli 2007 terugbezorgd met de vermelding ”non-reclamé”.
De Raad stelt vast dat het griffierecht niet binnen de termijn is betaald.
Nu op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat verzoeker niet in verzuim is geweest, acht de Raad het verzoek om herziening kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries. De beslissing is, in tegenwoordigheid van T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2007.
(get.) T.L. de Vries.
(get.) T. Hemelrijk-van den Oudenalder.
Tegen deze uitspraak kunnen de belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van dit afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.
De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.
PR/190707
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale),
Statue:
Déclare la demande de révision non-recevable.
Par conséquent, décidée par T.L. de Vries en présence de T. Hemelrijk-van den Oudenalder de greffier, ainsi que prononcée en public, le 19 julliet 2007.
Les intéressés et les organes d'administration auront le droit à présenter une opposition écrite contre la présente décision, dans les six semaines suivantes à la notification de la copie, à la Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale), Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.
L'intéressé présentant l'opposition pourra demander d'avoir l'opportunité d'être entendu sur son opposition.