als bedoeld in artikel 8:54 in verbinding met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[verzoeker], wonende te Marokko (hierna: verzoeker),
van de uitspraak van de Raad van 13 oktober 2006, 04/4217
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Verzoeker heeft een verzoek om herziening ingediend van de door de Raad op 13 oktober 2006 tussen partijen gewezen uitspraak.
In artikel 22, eerste lid, van de Beroepswet is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven. Ingevolge artikel 22, zevende lid, van de Beroepswet zijn de leden 1 tot en met 6 van dit artikel van overeenkomstige toepassing op een verzoek om herziening.
Bij brief van 13 april 2007 is verzoeker erop gewezen dat een griffierecht van € 105,-- is verschuldigd, en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken dient te zijn voldaan, bij voorkeur door middel van de aangehechte acceptgirokaart.
Bij aangetekende brief van 14 mei 2007 is verzoeker nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel ter griffie dient te zijn gestort. Daarbij is erop gewezen dat overschrijding van die termijn kan leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het verzoek.
Deze brief is bij de Raad op 6 juli 2007 terugbezorgd met de vermelding ”non-reclamé”.
De Raad stelt vast dat het griffierecht niet binnen de termijn is betaald.
Nu op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat verzoeker niet in verzuim is geweest, acht de Raad het verzoek om herziening kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
De Centrale Raad van Beroep;
Verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries. De beslissing is, in tegenwoordigheid van T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2007.
(get.) T. Hemelrijk-van den Oudenalder.
Tegen deze uitspraak kunnen de belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van dit afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.
De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.
La Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale),
Déclare la demande de révision non-recevable.
Par conséquent, décidée par T.L. de Vries en présence de T. Hemelrijk-van den Oudenalder de greffier, ainsi que prononcée en public, le 19 julliet 2007.
Les intéressés et les organes d'administration auront le droit à présenter une opposition écrite contre la présente décision, dans les six semaines suivantes à la notification de la copie, à la Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale), Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.
L'intéressé présentant l'opposition pourra demander d'avoir l'opportunité d'être entendu sur son opposition.