ECLI:NL:CRVB:2007:BA8637
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet verschoonbare overschrijding bezwaartermijn bij AOW-zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 oktober 2006, waarin het beroep tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond werd verklaard. De Svb had het bezwaarschrift van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat de termijn voor het indienen van bezwaar was overschreden. Appellante en haar echtgenoot hadden in juli 2005 aan de Svb doorgegeven dat zij zich vanuit Antigua definitief in Engeland hadden gevestigd en verzochten om het levensbewijs naar hun nieuwe correspondentieadres in Nederland te sturen. Echter, de Svb bleef correspondentie naar het oude adres in Nederland sturen, wat leidde tot de termijnoverschrijding voor het indienen van bezwaar.
De rechtbank oordeelde dat de Svb op goede gronden had overwogen dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, omdat appellante niet de nodige maatregelen had getroffen om haar belangen te behartigen. In hoger beroep voerde appellante aan dat de Svb ten onrechte de correspondentie naar het oude adres had gestuurd en dat er geen mogelijkheid was om het postadres te wijzigen op het wijzigingsformulier. De Raad overwoog dat appellante zelf verantwoordelijk was voor het tijdig doorgeven van haar nieuwe correspondentieadres en dat de omstandigheden die tot de termijnoverschrijding leidden voor haar rekening kwamen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de bezwaartermijn van zes weken, die op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was gaan lopen op de dag na de verzending van het besluit, was overschreden. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betekent dat er geen vergoeding van proceskosten werd toegekend. De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van M.F. van Moorst als griffier, op 14 juni 2007.