ECLI:NL:CRVB:2007:BA8438

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/4455 NABW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van uitspraak inzake schadevergoeding door de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2007 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 22 februari 2006. Verzoeker had verzocht om herziening van de uitspraak waarin zijn verzoek om schadevergoeding was afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat de argumenten van verzoeker niet voldoen aan de criteria voor herziening zoals vastgelegd in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat herziening alleen mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad concludeert dat het verzoek om herziening in wezen een verzoek om hernieuwde behandeling van het hoger beroep is, wat niet de bedoeling is van het bijzondere rechtsmiddel van herziening. De Raad heeft het verzoek om herziening dan ook afgewezen, zonder veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met R.C. Schoemaker als voorzitter en G. van der Wiel en R.H.M. Roelofs als leden, in aanwezigheid van griffier D. Olthof.

Uitspraak

06/4455 NABW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[verzoeker] (hierna: verzoeker),
inzake de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 22 februari 2006, 04/6872 NABW,
in het geding tussen:
verzoeker
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam
(hierna: College)
Datum uitspraak: 19 juni 2007
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van
22 februari 2006, 04/6872 NABW.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2007. Verzoeker is niet verschenen. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. drs. J.M. Boegborn, werkzaam bij de gemeente Amsterdam.
II. OVERWEGINGEN
Ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Bij de uitspraak van 22 februari 2006 heeft de Raad, met bepalingen omtrent griffierecht en proceskosten, de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 10 december 2004 vernietigd voor zover aangevochten, het beroep van verzoeker tegen het besluit van het College van 19 augustus 2004 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het bezwaar van verzoeker tegen het besluit van het College van
21 maart 2003, houdende een afwijzing van een verzoek van verzoeker om schadevergoeding, niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft aangevoerd dat de uitspraak van 22 februari 2006 onjuist is omdat hierbij niet is geoordeeld dat zijn verzoek om schadevergoeding voor toewijzing in aanmerking komt en heeft de Raad verzocht om hiertoe alsnog over te gaan.
De Raad stelt vast dat hetgeen verzoeker heeft aangevoerd niet kan worden aangemerkt als feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb.
Het verzoek om herziening houdt in wezen in een verzoek om hernieuwde behandeling van het hoger beroep. Het - bijzondere - rechtsmiddel van herziening is daarvoor echter niet bedoeld.
Gelet op het voorgaande dient het verzoek om herziening te worden afgewezen.
Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de Raad geen grond.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Schoemaker als voorzitter en G. van der Wiel en R.H.M. Roelofs als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D. Olthof als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2007.
(get.) R.C. Schoemaker.
(get.) D. Olthof.
BKH 240507