ECLI:NL:CRVB:2007:BA8265
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Weigering erkenning als burgeroorlogsslachtoffer en toeslag op basis van onvoldoende bewijs van oorlogsgeweld
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1938, een aanvraag ingediend bij de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad om erkend te worden als burgeroorlogsslachtoffer op basis van haar oorlogservaringen tijdens de Duitse bezetting. De aanvraag was gericht op het verkrijgen van een toeslag volgens de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. De aanvraag werd afgewezen omdat niet voldoende was aangetoond dat appellante daadwerkelijk was getroffen door oorlogsgeweld, zoals vereist door de wet.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en de relevante oorlogsgebeurtenissen die appellante naar voren bracht, zoals bombardementen op Maastricht, evacuatie naar de St. Pietersberg en het getuige zijn van het doodschieten van een tante door Duitse soldaten, beoordeeld. De Raad concludeerde dat appellante niet direct betrokken was bij de bombardementen en dat de evacuatie niet onder de werking van de wet viel, aangezien deze niet het gevolg was van een handeling van de bezettende macht. Bovendien was er onvoldoende bewijs voor de gebeurtenis waarbij haar tante werd doodgeschoten.
De Raad oordeelde dat het bestreden besluit van de verweerster in stand kon blijven, omdat er geen grond was voor vernietiging. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten vergoed. De uitspraak werd gedaan op 14 juni 2007 door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en H.R. Geerling-Brouwer als leden, in aanwezigheid van griffier J.P. Schieveen.