ECLI:NL:CRVB:2007:BA8234
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Weigering van WUV-uitkering op basis van vervolging tijdens de Japanse bezetting in de Tweede Wereldoorlog
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1935 in het voormalige Nederlands-Indië, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarin zijn aanvraag voor een uitkering op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 werd afgewezen. Appellant stelde dat hij tijdens de Japanse bezetting met zijn moeder en andere kinderen op verschillende plaatsen ondergedoken heeft gezeten om te ontsnappen aan de Japanse bezetter. Hij voerde aan dat zijn onderduik verband hield met de Europese afkomst van zijn broer en zus.
De verweerster heeft de aanvraag afgewezen op de grond dat niet is aangetoond dat appellant vervolging heeft ondergaan of dat hij vreest voor handelingen van de Japanse bezetter op basis van zijn ras, geloof of wereldbeschouwing. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er geen bewijs is voor systematisch onderduiken of dreiging van vrijheidsberoving. Appellant had tijdens een persoonlijk onderhoud aangegeven dat hij vanwege zijn donkere huidskleur ongehinderd kon buiten spelen, wat niet duidt op vervolging.
De Raad concludeert dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden en verklaart het beroep ongegrond. Tevens zijn er geen termen aanwezig voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan op 21 juni 2007 door de Centrale Raad van Beroep, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en H.R. Geerling-Brouwer als leden, in aanwezigheid van griffier J.P. Schieveen.