ECLI:NL:CRVB:2007:BA8174

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/3688 ZFW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen mededeling van betalingsachterstand door zorgverzekeraar

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juni 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van een bezwaar dat appellante had ingediend tegen een brief van Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. De brief, gedateerd op 11 februari 2005, bevatte een mededeling over een betalingsachterstand van € 1.196,53. Zilveren Kruis verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, stellende dat de brief geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, maar slechts een feitelijke mededeling. De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat appellante in hoger beroep aanvecht.

Tijdens de zitting op 2 mei 2007 was appellante niet aanwezig, maar Zilveren Kruis werd vertegenwoordigd door mr. H. Kreeft. De Raad overwoog dat de brief van 11 februari 2005 enkel informatie verstrekte over de hoogte van de betalingsachterstand en dat deze mededeling geen rechtsgevolg met zich meebracht. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen grond was voor een veroordeling tot schadevergoeding, aangezien het verzoek van appellante daartoe werd afgewezen. De Raad concludeerde dat de mededeling van Zilveren Kruis niet als een publiekrechtelijke rechtshandeling kon worden aangemerkt, waardoor appellante enkel bij de burgerlijke rechter een vordering kon instellen.

De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van een besluit in het bestuursrecht en de voorwaarden waaronder een bezwaar ontvankelijk kan worden verklaard. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af.

Uitspraak

06/3688 ZFW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 17 mei 2006, 05/2173 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen
appellante
en
Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V., als rechtsopvolgster van de onderlinge waarborgmaatschappij Zilveren Kruis Spaarnelandverzekeringen U.A., gevestigd te Rotterdam (hierna: Zilveren Kruis)
Datum uitspraak: 13 juni 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. J.T.F. van Berkel, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld.
Zilveren Kruis heeft een verweerschrift ingediend en op verzoek van de Raad nadere stukken ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 mei 2007. Appellante is niet verschenen. Zilveren Kruis heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H. Kreeft, werkzaam bij Zilveren Kruis.
II. OVERWEGINGEN
Bij brief van 11 februari 2005 heeft Zilveren Kruis aan appellante medegedeeld dat haar betalingsachterstand tot en met februari 2005 € 1.196,53 bedraagt. Hiervan is een gedeelte overgedragen aan een deurwaarderskantoor. Uit de gedingstukken blijkt dat het bedrag, voor zover thans nog van belang, bestaat uit nominale premies voor de verzekering ingevolge de Ziekenfondswet (hierna: Zfw) en een schadevergoeding voor onrechtmatige inschrijving als ziekenfondsverzekerde.
Bij besluit van 15 april 2005 heeft Zilveren Kruis het bezwaar tegen de brief van 11 februari 2005 niet-ontvankelijk verklaard. Dit berust op het standpunt dat de brief van 11 februari 2005 geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, maar slechts een feitelijke mededeling inhoudt.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 11 februari 2005 ongegrond verklaard.
Appellante heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Zij heeft tevens verzocht Zilveren Kruis te veroordelen tot betaling van wettelijke rente.
De Raad is met de rechtbank en Zilveren Kruis van oordeel dat in de brief van 11 februari 2005 slechts mededeling wordt gedaan van - de hoogte van - bedragen waarvan de verschuldigdheid reeds eerder is vastgesteld, alsmede over de invordering daarvan.
Deze mededeling kan niet worden aangemerkt als (publiekrechtelijke) rechtshandeling, nu zij niet op enig rechtsgevolg is gericht. Terzake kan uitsluitend een vordering bij de burgerlijke rechter worden ingesteld.
Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
Nu de aangevallen uitspraak zal worden bevestigd, is er voor een veroordeling tot schadevergoeding geen ruimte. Het verzoek daartoe van appellante dient daarom te worden afgewezen.
Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak;
Wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 13 juni 2007.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R.L. Rijnen.