ECLI:NL:CRVB:2007:BA7764
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van nabestaandenuitkering op basis van de ANW na overlijden van echtgenoot in Marokko
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 mei 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) had aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot in Marokko. De rechtbank Amsterdam had eerder, op 9 januari 2006, in de aangevallen uitspraak geoordeeld dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Appellante, die in Marokko woont, voerde in hoger beroep aan dat haar echtgenoot dacht dat hij nog verzekerd was en dat zij bereid was om premies te betalen voor een vrijwillige verzekering onder de ANW vanaf 1 januari 2000. De Raad overwoog dat de echtgenoot van appellante in 1992 in Marokko was gehuwd en daar ook woonde op het moment van overlijden. Hij had eerder in Nederland gewerkt en ontving een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Raad stelde vast dat de echtgenoot van appellante op 31 juli 2003, de datum van overlijden, niet meer verzekerd was voor de ANW, omdat hij niet had ingeschreven voor de vrijwillige verzekering die na 1 januari 2000 beschikbaar was. Bovendien was niet gebleken dat hij ten tijde van zijn overlijden verzekerd was onder de Marokkaanse wetgeving, waardoor ook op basis van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko geen recht op een Nederlandse nabestaandenuitkering bestond. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet kon slagen en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er waren geen termen aanwezig voor een vergoeding van proceskosten.