ECLI:NL:CRVB:2007:BA7748

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/4619 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijstand wegens onjuiste informatie over woonsituatie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 28 juni 2006, waarin het beroep van appellant tegen het besluit op bezwaar van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage ongegrond werd verklaard. Het College had op 19 mei 2005 de aanvraag om bijstand van appellant afgewezen, omdat appellant onjuiste of ontoereikende informatie had verschaft over zijn woonsituatie. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 6 juni 2007 behandeld.

Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M. Verbraaken-Vooys, heeft in hoger beroep de gronden herhaald die in eerste aanleg zijn aangevoerd. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en voegde hieraan toe dat appellant niet had verklaard waarom hij geen poging had ondernomen om een sleutel van de woning op te halen, ondanks dat hem was medegedeeld dat er een huisbezoek zou plaatsvinden.

De Raad concludeert dat de afwijzing van de aanvraag om bijstand terecht was, omdat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld door de onjuiste informatie van appellant. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier R.L. Rijnen, en vond plaats in het openbaar op 6 juni 2007.

Uitspraak

06/4619 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 28 juni 2006, 05/4518 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage (hierna: College)
Datum uitspraak: 6 juni 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M. Verbraaken-Vooys, advocaat te ’s-Gravenhage, hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 mei 2007. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. Verbraaken-Vooys. Het College heeft zich, met voorafgaand bericht, niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
Voor een overzicht van de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften en van de van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit op bezwaar van het College van 19 mei 2005 ongegrond verklaard. Bij dat besluit heeft het College gehandhaafd de afwijzing van de aanvraag om bijstand van appellant. De besluitvorming van het College berust op het standpunt dat appellant onjuiste althans ontoereikende informatie heeft verschaft over zijn woonsituatie, als gevolg waarvan het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.
In hoger beroep zijn namens appellant de in eerste aanleg aangevoerde gronden in essentie herhaald.
De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen geheel. Hij voegt daaraan nog toe dat niet valt in te zien waarom appellant, toen hem in een gesprek werd medegedeeld dat een medewerker van het wijkkantoor Escamp Oost aansluitend aan het gesprek een huisbezoek op het door appellant opgegeven adres wilde afleggen, geen poging heeft ondernomen om bij zijn - beweerde - huisbaas een sleutel van de betrokken woning op te halen.
Het voorgaande betekent dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 6 juni 2007.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R.L. Rijnen.