ECLI:NL:CRVB:2007:BA7726
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzet inzake griffierecht door appellant tegen College van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 juni 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 3 februari 2005. De Raad had eerder, op 13 juli 2006, het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard. Appellant heeft hiertegen verzet aangetekend. Tijdens de zitting op 23 mei 2006 waren partijen niet aanwezig, maar de Raad heeft de argumenten van appellant in het verzet overwogen. De Raad concludeert dat er geen sprake is van kennelijke niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. De Raad oordeelt dat een meervoudige kamer moet beslissen over de kwestie van het griffierecht, dat niet betaald is. Hierdoor wordt het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 13 juli 2006 vervalt. De zaak zal nu worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond, en zal geagendeerd worden voor een zitting van een meervoudige kamer van de Raad. De Raad heeft geen kosten vastgesteld die voor een proceskostenveroordeling in aanmerking komen.