ECLI:NL:CRVB:2007:BA7287
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Hoofdelijke aansprakelijkheid inleners en uitlener bij premiebetaling sociale werknemersverzekeringswetten
In deze zaak gaat het om de hoofdelijke aansprakelijkheid van inleners voor premies van sociale werknemersverzekeringswetten, die door de uitlener, een vennootschap onder firma, niet zijn betaald. De betrokkenen, die als inleners optraden, zijn door de appellant, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), aansprakelijk gesteld voor de onbetaalde premies van de uitlener, die in 1998 een bedrag van € 11.246,60 en € 16.582,25 verschuldigd was. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de aansprakelijkstelling niet kon worden gehandhaafd, omdat niet kon worden vastgesteld dat de uitlener in gebreke was met de betaling van de premienota's. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en de appellant in de gelegenheid gesteld om bewijsstukken aan te leveren, maar deze bleken niet meer te achterhalen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de appellant niet kan aantonen dat de uitlener in gebreke is gebleven met de betaling van de premies. De Raad benadrukt dat voor de hoofdelijke aansprakelijkheid van de inleners, het noodzakelijk is dat de uitlener daadwerkelijk in gebreke is met de betaling van de premies. De Raad concludeert dat de appellant niet heeft voldaan aan de bewijslast en dat de inleners daarom niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de appellant wordt veroordeeld in de proceskosten van de betrokkenen tot een bedrag van € 644,-.