ECLI:NL:CRVB:2007:BA7241
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van correctie- en boetenota's in verband met gebrekkige loonadministratie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat het Uwv terecht was uitgegaan van een netto uurloon van € 7,60 en dat appellante niet had kunnen aantonen dat zij meer uren werkte dan de 16 uur per week die het Uwv had aangenomen. Appellante heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij de juistheid van het oordeel van de rechtbank heeft bestreden.
De Centrale Raad van Beroep heeft het procesverloop in deze zaak uiteengezet. Appellante werd vertegenwoordigd door drs. P.C.J. Oerlemans, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. W. Zwanink. Tijdens de zitting op 18 april 2007 is ook een getuige gehoord. De Raad heeft vastgesteld dat er gebreken waren in de loonadministratie van appellante, waardoor niet alle werknemers tijdig werden aangemeld en afgemeld. Dit leidde tot de conclusie dat het Uwv de verschuldigde premies ambtshalve kon vaststellen op basis van beschikbare gegevens.
De Raad heeft de argumenten van appellante tegen de schatting van het premieloon beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv voldoende zorgvuldig te werk is gegaan. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en bevestigt dat de correctie- en boetenota's over de jaren 2000 tot en met 2002 in stand blijven. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op 30 mei 2007.