ECLI:NL:CRVB:2007:BA7190
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J. Riphagen
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de weigering van WAZ-uitkering en toekenning schadevergoeding
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 19 november 2004, waarin de rechtbank de afwijzing van de aanvraag voor een WAZ-uitkering door het Uwv heeft bevestigd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 maart 2007 uitspraak gedaan. De appellante had verzocht om een WAZ-uitkering met ingang van 7 augustus 1999, maar het Uwv had deze aanvraag afgewezen op basis van de conclusie dat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 25% was. De rechtbank heeft deze afwijzing in stand gehouden, maar de Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de grondslag voor het bestreden besluit is komen te vervallen. Hierdoor komt de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld, omdat de appellante in het gelijk is gesteld. De kosten voor rechtsbijstand zijn begroot op € 322,- voor de eerste aanleg en € 322,- voor het hoger beroep, wat leidt tot een totaal van € 644,-. Daarnaast moet het Uwv het griffierecht van € 139,- aan appellante vergoeden. De Raad heeft het Uwv opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij ook de vraag van schadevergoeding in overweging moet worden genomen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige besluitvorming door het Uwv en de mogelijkheid voor appellante om schadevergoeding te vragen in het vervolg van de procedure.