ECLI:NL:CRVB:2007:BA6715
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van kinderbijslag aan niet-ingezetene in het kader van de Algemene Kinderbijslagwet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die in Marokko woont, tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de Sociale verzekeringsbank (Svb) terecht had geweigerd om kinderbijslag toe te kennen aan appellant voor zijn kinderen, die in Marokko wonen. Appellant had in januari 1998 een aanvraag ingediend voor kinderbijslag voor zijn kinderen Yamna en Sanae, geboren in respectievelijk 1992 en 1995. De Svb had in 2003 kinderbijslag toegekend voor een beperkte periode, maar weigerde verdere toekenning vanaf het derde kwartaal van 1996, omdat appellant volgens hen niet meer verzekerd was onder de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en niet meer in Nederland woonde of werkte.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant behandeld op 3 mei 2007, waarbij appellant niet aanwezig was. De Svb werd vertegenwoordigd door J.Y. van den Berg. De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld. De Raad bevestigde dat appellant op 1 juli 1996 niet meer in Nederland woonde en dus niet meer als ingezetene verzekerd was onder de AKW. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om de uitspraak van de rechtbank te herzien en dat er geen termen aanwezig waren voor een vergoeding van proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, met M.F. van Moorst als griffier. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De Raad benadrukte dat indien appellant in de toekomst met terugwerkende kracht een WAO-uitkering zou krijgen, hij een herzieningsverzoek kan indienen bij de Svb.