ECLI:NL:CRVB:2007:BA5330

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-2874 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ziekengeld weigering en vernietiging van besluit op bezwaar

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 6 april 2006, waarin de rechtbank het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om ziekengeld te weigeren, heeft bevestigd. Appellant, vertegenwoordigd door mr. A.C. Cornelisse, heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 1 maart 2007 is appellant niet verschenen, maar het Uwv was vertegenwoordigd door mr. M. Diekema.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de gronden die het Uwv in het bestreden besluit op bezwaar van 5 juli 2004 heeft gebruikt om ziekengeld te weigeren, niet langer worden gehandhaafd. Dit leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 7:12, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en moet worden vernietigd. De rechtbank Zutphen heeft in haar uitspraak van 6 april 2006 dezelfde fout gemaakt, waardoor ook deze uitspraak vernietigd wordt.

De Raad heeft het Uwv opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Daarnaast is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.610,-- bedragen, te voldoen aan de griffier van de Raad. Tevens moet het Uwv het betaalde griffierecht van € 142,-- aan appellant vergoeden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met B.J. van der Net als voorzitter en G. van der Wiel en N.J. van Vulpen-Grootjans als leden, en is openbaar uitgesproken op 26 april 2007.

Uitspraak

06/2874 ZW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant)
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 6 april 2006, 04/1149 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 26 april 2007.
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. A.C. Cornelisse, advocaat te Apeldoorn, hoger beroep ingesteld en desgevraagd nadere stukken ingezonden.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 maart 2007, waar appellant met voorafgaand schriftelijk bericht niet is verschenen. Daartoe ambtshalve opgeroepen is voor het Uwv verschenen mr. M. Diekema, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
II. OVERWEGINGEN
In dit geding is aan de orde de aanspraak van appellant op ziekengeld per 7 januari 2004 dan wel per 1 april 2004. Ter zitting heeft de Raad moeten constateren dat het Uwv de gronden die in het in beroep bestreden besluit op bezwaar van 5 juli 2004 zijn gebezigd om ziekengeld te weigeren niet langer handhaaft.
Deze vaststelling leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 7:12, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en moet worden vernietigd. Eenzelfde lot treft ook de aangevallen uitspraak. Het Uwv zal een nieuw besluit op bezwaar moeten nemen.
De Raad acht termen aanwezig om het Uwv op grond van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de (proces)kosten van appellant in bezwaar, begroot op € 644,--, in beroep, begroot op € 644,-- en in hoger beroep, begroot op € 322,--, totaal derhalve € 1.610,--.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond en vernietigt dat besluit;
Bepaalt dat het Uwv een nieuw besluit op bezwaar neemt;
Veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.610,--, te voldoen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de griffier van de Raad;
Bepaalt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan appellant het betaalde griffierecht van in totaal € 142,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van der Net als voorzitter en G. van der Wiel en N.J. van Vulpen-Grootjans als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.E. Lysen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 26 april 2007.
(get.) B.J. van der Net.
(get.) R.E. Lysen.
EK1704