ECLI:NL:CRVB:2007:BA5254
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Weigering vergoeding van kosten van parodontale behandelingen van onderkaak in verband met vervolging
In deze zaak heeft appellant beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarbij zijn aanvraag voor vergoeding van kosten van parodontale behandelingen van de onderkaak is afgewezen. De afwijzing vond plaats op 23 januari 2006 en werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 13 juli 2006. Appellant, geboren in 1930, is een vervolgde en uitkeringsgerechtigde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. Eerder had verweerster al erkend dat de gebitsklachten van appellant aan de bovenkaak verband hielden met de vervolging, maar de parodontale klachten aan de onderkaak werden niet als zodanig erkend.
Tijdens de zitting op 29 maart 2007 was appellant niet aanwezig, maar verweerster werd vertegenwoordigd door mr. T.R.A. Dircke. De Raad heeft de medische gegevens en het advies van de tandheelkundig adviseur M. Schächter in overweging genomen. Deze adviseur concludeerde dat de parodontale klachten van appellant niet konden worden toegeschreven aan het trauma dat hij tijdens de oorlog had opgelopen, maar eerder aan andere factoren zoals leeftijd en onderhoud van de tanden.
De Raad heeft vastgesteld dat er geen medische gegevens zijn die de stelling van appellant ondersteunen dat zijn parodontale klachten voortvloeien uit de vervolging. De eerdere erkenning van gebitsklachten aan de bovenkaak leidt niet automatisch tot de conclusie dat ook de klachten aan de onderkaak als gevolg van de vervolging moeten worden gezien. De Raad heeft daarom het beroep ongegrond verklaard en de afwijzing van de vergoeding van de kosten van de parodontale behandelingen bevestigd.