ECLI:NL:CRVB:2007:BA4821
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake intrekkings-, herzienings- en terugvorderingsbeleid door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 december 2006. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het niet tijdig nemen van een beslissing door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam gegrond verklaard, maar het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 25 april 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep. Tijdens de zitting op 11 april 2007 was appellante aanwezig, maar het College was niet vertegenwoordigd.
De Raad heeft vastgesteld dat de argumenten die appellante in hoger beroep naar voren heeft gebracht, geen verband houden met de oordelen van de rechtbank. Appellante heeft verklaard dat zij wil dat het College zijn beleid omtrent intrekking, herziening en terugvordering aanpast. De Raad concludeert dat appellante geen procesbelang heeft bij een beoordeling van de aangevallen uitspraak, omdat haar verzoek niet gericht is op de specifieke beslissing van de rechtbank, maar op een algemene wijziging van het beleid van het College.
Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 25 april 2007.