ECLI:NL:CRVB:2007:BA2266
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Korting op WUV-uitkering in verband met Duitse Rente (Entschädigungsrente)
In deze zaak heeft appellante, een weduwe van een vervolgde, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 25 mei 2005 was genomen. Dit besluit betrof de korting op haar WUV-uitkering in verband met de ontvangst van een Duitse Rente (Entschädigungsrente). De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 maart 2007 uitspraak gedaan in deze kwestie.
De appellante ontving sinds 1 januari 2004 een periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. Bij de berekening van deze uitkering werd rekening gehouden met een buitenlands overheidspensioen. Later bleek dat appellante ook een Duitse Rente ontving, die door de verweerster als aanvullende inkomsten werd aangemerkt. Dit leidde tot een herberekening van de uitkering, waarbij de Duitse Rente in mindering werd gebracht.
Appellante bestreed deze beslissing en voerde aan dat de Duitse Rente niet als inkomen moest worden beschouwd, maar als een morele compensatie voor geleden onrecht tijdens de Tweede Wereldoorlog. De verweerster stelde echter dat de Duitse Rente een voorziening in het levensonderhoud was en derhalve wel degelijk als inkomen moest worden aangemerkt.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen grond was voor vernietiging van het bestreden besluit. De Raad vond dat de Duitse Rente, ondanks de morele overwegingen bij de toekenning, moest worden gezien als een periodieke uitkering die ook regelmatig werd verhoogd. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenvergoeding af.