ECLI:NL:CRVB:2007:BA1931
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- M.C.M. van Laar
- O.J.D.M.L. Jansen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante en de noodzaak van urenbeperking
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraken van de rechtbank Haarlem, waarbij de rechtbank de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft bekrachtigd. Appellante, die sinds 1989 met psychische klachten uitgevallen was, ontving een WAO-uitkering die laatstelijk was vastgesteld op 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. Na een heronderzoek door een verzekeringsarts en een zenuwarts, werd haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 55 tot 65%. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de rechtbank heeft haar beroep ongegrond verklaard.
In hoger beroep is de Centrale Raad van Beroep gevraagd om te beoordelen of er voor appellante een urenbeperking moet worden aangenomen. De ingeschakelde psychiater, prof. dr. G.F. Koerselman, concludeerde dat appellante lijdt aan een atypische, recidiverende depressieve stemmingsstoornis, wat een urenbeperking rechtvaardigt. De Raad oordeelt dat de eerdere besluiten van het Uwv en de rechtbank niet in stand kunnen blijven, omdat de medische beoordeling van appellante niet juist is vastgesteld. De Raad vernietigt de bestreden besluiten en oordeelt dat het Uwv nieuwe besluiten op bezwaar moet nemen, waarbij een nieuwe arbeidskundige beoordeling noodzakelijk is.
Daarnaast heeft de Raad het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.295,70 bedragen. De uitspraak is gedaan op 28 maart 2007, waarbij de Raad de belangen van appellante vooropstelt en de noodzaak van een zorgvuldige medische beoordeling benadrukt.