ECLI:NL:CRVB:2007:BA1527
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor griffierecht in cassatieprocedure inzake rioolrecht
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 2 januari 2006, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen ongegrond verklaarde. Appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor griffiekosten in verband met een cassatieprocedure. Het College had deze aanvraag aanvankelijk afgewezen, omdat niet was aangetoond dat het om noodzakelijke kosten van bestaan ging. Na bezwaar werd de aanvraag opnieuw afgewezen, wat leidde tot de rechtszaak.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 februari 2007 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat appellant niet had aangetoond dat de kosten van het voeren van de cassatieprocedure noodzakelijk waren. Volgens artikel 35, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB) heeft een alleenstaande of gezin recht op bijzondere bijstand voor noodzakelijke kosten van bestaan, mits deze kosten niet kunnen worden voldaan uit andere middelen. De Raad concludeerde dat de kosten van griffierecht in dit geval niet als noodzakelijk konden worden beschouwd, omdat appellant geen toevoeging had aangevraagd voor rechtsbijstand.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het College de aanvraag om bijzondere bijstand voor griffiekosten terecht had afgewezen. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met R.C. Schoemaker als voorzitter en G. van der Wiel en N.J. van Vulpen-Grootjans als leden, in aanwezigheid van griffier M. Pijper.