ECLI:NL:CRVB:2007:BA1385
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Verplichtstelling verzekering ingevolge de Ziekenfondswet en loongrensoverschrijding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 maart 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Assen. De zaak betreft de vraag of betrokkene terecht is meegedeeld dat hij met ingang van 3 juni 2003 niet verplicht verzekerd is ingevolge de Ziekenfondswet (Zfw) omdat zijn inkomen de loongrens overschreed.
Betrokkene ontving een uitkering op basis van de Werkloosheidswet (WW) en had daarnaast een lijfrente. De loongrens voor de Zfw was voor het jaar 2003 vastgesteld op € 31.750,--. De Raad heeft vastgesteld dat het inkomen van betrokkene, bestaande uit de WW-uitkering en de lijfrente, deze grens overschreed.
De Raad heeft overwogen dat, hoewel de wetsgeschiedenis niet expliciet vermeldt dat na afloop van een jaar na het genot van een loongerelateerde WW-uitkering een peilmoment ontstaat voor de verplichtstelling, uit de wetgeschiedenis kan worden afgeleid dat het werkelijke loon bepalend is voor de verplichtstelling. De Raad heeft geconcludeerd dat betrokkene terecht niet als verplicht verzekerd ingevolge de Zfw is aangemerkt per 3 juni 2003.
De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het beroep van betrokkene is ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.