ECLI:NL:CRVB:2007:BA1033
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Weigering van WUBO-uitkering op basis van blijvende invaliditeit door oorlogsgeweld
In deze zaak heeft appellant beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 8 mei 2006 is genomen. Appellant, geboren in 1945 in het voormalige Nederlands-Indië, had in augustus 2004 een aanvraag ingediend om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer en om in aanmerking te komen voor een periodieke uitkering op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (WUBO). De aanvraag was gebaseerd op gezondheidsklachten die appellant toeschreef aan zijn oorlogservaringen.
De verweerster heeft de aanvraag van appellant afgewezen, met als argument dat hoewel appellant was blootgesteld aan oorlogsgeweld, hij geen blijvende invaliditeit had opgelopen die onder de WUBO valt. De Raad heeft vervolgens de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de verweerster op goede gronden tot haar oordeel was gekomen. De Raad heeft vastgesteld dat de internering van appellant in de Kaderschool te Magelang niet had geleid tot blijvende invaliditeit, en dat de psychische klachten van appellant niet in overwegende mate verband hielden met deze internering.
Appellant voerde aan dat zijn zuster in vergelijkbare omstandigheden wel een uitkering had ontvangen, maar de Raad benadrukte dat elke aanvraag individueel beoordeeld moet worden. De Raad oordeelde dat de medische adviezen van de geneeskundig adviseurs van verweerster deugdelijk waren en dat er geen aanwijzingen waren dat de internering van appellant had geleid tot blijvende invaliditeit. Uiteindelijk verklaarde de Raad het beroep van appellant ongegrond en wees de aanvraag voor proceskostenvergoeding af.