ECLI:NL:CRVB:2007:BA1029
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Tegemoetkoming in kosten voor de aanschaf van een auto voor oorlogsslachtoffer
In deze zaak heeft appellante beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 28 april 2006 is genomen. Appellante, geboren in 1927, is erkend als vervolgde onder de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (WUV) en heeft in het verleden diverse voorzieningen ontvangen, waaronder tegemoetkomingen voor de aanschaf van een auto. In juni 2002 heeft zij verzocht om haar WUV-aanspraken om te zetten naar aanspraken onder de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (WUBO), met de hoop op een gunstiger resultaat. De verweerster heeft appellante erkend als burger-oorlogsslachtoffer en haar in aanmerking gebracht voor een artikel 19-toeslag, maar heeft haar aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van een auto afgewezen.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 maart 2007 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 1 februari 2007 is appellante verschenen, bijgestaan door M.A. Philips, terwijl verweerster werd vertegenwoordigd door mr. T.R.A. Dircke. De Raad heeft overwogen dat appellante vanwege haar rugklachten niet in staat is om gebruik te maken van het openbaar vervoer, maar dat dit niet betekent dat zij niet per taxi kan reizen. De medische adviezen van de Pensioen- en Uitkeringsraad gaven aan dat het voor appellante moeilijk is om in en uit te stappen, maar dat het niet onmogelijk is om per taxi te reizen.
De Raad concludeert dat er geen grond is voor vernietiging van het bestreden besluit, omdat het niet aannemelijk is dat appellante in een situatie verkeert waarin zij absoluut niet kan reizen per taxi. De Raad heeft ook opgemerkt dat de beleidswijzigingen per 1 januari 2002 van invloed zijn op de beoordeling van aanvragen voor tegemoetkomingen in de kosten van de aanschaf van een auto. De Raad heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een vergoeding van proceskosten.