ECLI:NL:CRVB:2007:BA1025
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Vervolgingsslachtoffer en uitbreiding van huishoudelijke hulp: zorgvuldigheid in besluitvorming
In deze zaak heeft appellant, geboren op 9 april 1940, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 31 januari 2006 was genomen. Dit besluit betrof de afwijzing van een aanvraag van appellant voor uitbreiding van de hem toegekende huishoudelijke hulp van vier naar acht uur per week. Appellant was eerder erkend als vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 en had recht op een vergoeding voor fysiotherapeutische behandeling en vervoerskosten. In 2002 was hem vier uur huishoudelijke hulp per week toegekend.
De aanvraag voor uitbreiding van de huishoudelijke hulp werd afgewezen op basis van de overweging dat de huidige voorziening toereikend was, ondanks de beperkingen die appellant ondervond door zijn beenklachten. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat de psychische klachten, die ook als causaal aanvaard waren, niet in de beoordeling waren meegenomen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de medische beoordeling van de aanvraag onvoldoende zorgvuldig was uitgevoerd, omdat alleen de beenklachten waren meegenomen en de psychische klachten buiten beschouwing waren gelaten.
De Raad concludeerde dat verweerster had nagelaten om aanvullend medisch advies in te winnen over de noodzaak van de gevraagde uitbreiding van huishoudelijke hulp, zowel in verband met de psychische klachten als de combinatie van psychische en beenklachten. Hierdoor was het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid en kwam het voor vernietiging in aanmerking. De Raad heeft verweerster veroordeeld in de proceskosten van appellant, tot een bedrag van € 644,-, en bepaald dat het door appellant betaalde griffierecht van € 35,- vergoed moest worden.