ECLI:NL:CRVB:2007:BA0899
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- S. Sweep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen inzake loondoorbetalingsverplichting en WAO-aanvraag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Groningen van 4 april 2005, waarin het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Het Uwv had op 3 juli 2003 aan appellant meegedeeld dat de loondoorbetalingsverplichting voor vier maanden zou worden verlengd en had de WAO-aanvraag van de werknemer van appellant afgewezen. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak.
Appellant, vertegenwoordigd door mr. E.P.W.A. Bink, heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de procedure heeft het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij het eerdere besluit werd ingetrokken. Appellant gaf aan zich te kunnen vinden in deze nieuwe beslissing, maar verzocht wel om vergoeding van de proceskosten. De Raad voor de Rechtspraak heeft overwogen dat de reiskosten van de gemachtigde zijn inbegrepen in de vergoeding voor rechtsbijstand en dus niet afzonderlijk vergoed kunnen worden.
De Raad heeft uiteindelijk geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard, omdat het belang bij het hoger beroep niet uitsluitend lag in het verkrijgen van een veroordeling tot vergoeding van griffierechten en proceskosten. De Raad heeft de kosten voor verleende rechtsbijstand begroot op € 966,- en heeft bepaald dat het Uwv dit bedrag aan appellant moet vergoeden, evenals het griffierecht van € 687,- dat in beide instanties is betaald. De uitspraak is gedaan op 16 maart 2007.