ECLI:NL:CRVB:2007:BA0834

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/5787 AWBZ + 05/6656 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake beëindiging ziekenfondsverzekering en procesbelang

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 augustus 2005, waarin het beroep van appellante tegen het besluit van Agis Zorgverzekeringen u.a. werd behandeld. Agis had bij besluit van 10 juni 2003 het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 1 februari 2003 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de bezwaartermijn was overschreden. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante gegrond, vernietigde het besluit van Agis en droeg Agis op om een inhoudelijk besluit te nemen op het bezwaar van appellante. De Centrale Raad van Beroep overweegt dat er met ingang van 13 januari 2003 geen rechtsgrond meer was voor de verplichte verzekering van appellante onder de Ziekenfondswet (Zfw). Hierdoor kon Agis niet anders besluiten dan zij heeft gedaan. De Raad concludeert dat appellante geen (proces)belang meer heeft bij een beoordeling van de aangevallen uitspraak, omdat de rechtbank enkel heeft bepaald dat Agis inhoudelijk op het bezwaar moest besluiten. Dit betekent dat het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Tevens wordt het beroep tegen het besluit van 3 oktober 2005 ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier, op 7 maart 2007.

Uitspraak

05/5787 AWBZ
05/6656 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 augustus 2005, 03/2198 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de onderlinge waarborgmaatschappij Agis Zorgverzekeringen u.a., gevestigd te Amersfoort (hierna: Agis)
Datum uitspraak: 7 maart 2007
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Agis heeft een verweerschrift ingediend en een nader besluit van 3 oktober 2005 ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2007. Appellante is verschenen. Agis heeft zich laten vertegenwoordigen door C.C.J. Splint, werkzaam bij Agis.
II. OVERWEGINGEN
Bij besluit van 1 februari 2003 heeft Agis aan appellante medegedeeld dat haar inschrijving in het ziekenfonds met ingang van 13 januari 2003 is beëindigd op de grond dat zij niet langer werknemer in de zin van de Ziekenfondswet (hierna: Zfw) is.
Bij besluit van 10 juni 2003 heeft Agis het bezwaar van appellante tegen het besluit van
1 februari 2003 niet-ontvankelijk verklaard wegens niet verschoonbare overschrijding van de bezwaartermijn.
Bij de aangevallen uitspraak, voor zover in hoger beroep van belang, heeft de rechtbank - met een bepaling over het griffierecht - het beroep van appellante tegen het besluit van
10 juni 2003 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en Agis opgedragen een inhoudelijk besluit te nemen op het bezwaar van appellante.
Bij het, ter uitvoering van de aangevallen uitspraak genomen, besluit van 3 oktober 2005 heeft Agis het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
De Raad overweegt allereerste, ambtshalve, dat appellante geen (proces)belang heeft bij een beoordeling door de Raad van de aangevallen uitspraak. Daarin heeft de rechtbank immers niet meer beslist dan dat Agis alsnog inhoudelijk op het bezwaar dient te besluiten (waarmee appellante het uiteraard eens is) en heeft de rechtbank geen enkel inhoudelijk oordeel over de zaak gegeven. Dit betekent dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Vervolgens stelt de Raad vast dat hij het besluit van 3 oktober 2005 op de voet van de artikelen 6:18, 6:19 en 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht bij zijn beoordeling dient te betrekken, in die zin dat het beroep van appellante geacht wordt mede te zijn gericht tegen dat besluit.
Aansluitend overweegt de Raad dat uit de gedingstukken zonder meer blijkt dat ten aanzien van appellante met ingang van 13 januari 2003 geen sprake (meer) was van een rechtsgrond voor de verplichte verzekering ingevolge de Zfw. Agis kon dan ook niet anders dan besluiten dan zij heeft gedaan. Hetgeen appellante heeft aangevoerd richt zich - voor zover het al betrekking heeft op de kwestie van de ziekenfondsverzekering van appellante - in wezen ook niet tot Agis, maar tot de (voormalige) werkgever van appellante, Dactylo Uitzendbureau B.V.. Uit het voorgaande volgt dat het besluit van
3 oktober 2003 in rechte standhoudt, zodat het daartegen gericht geachte beroep ongegrond moet worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
Verklaart het beroep tegen het besluit van 3 oktober 2005 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2007.
(get.) T.G.M. Simons
(get.) R.L. Rijnen
TG07032007