ECLI:NL:CRVB:2007:BA0578
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K. Zeilemaker
- P.J.W. Loots
- Rechtspraak.nl
Toegang tot de Centrale Raad van Beroep voor rechterlijk ambtenaren en de ontvankelijkheid van beroep
In deze zaak heeft betrokkene, die niet de hoedanigheid van rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding bezit, beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van het bestuur van de Centrale Raad van Beroep. Het beroep was gericht tegen de afwijzing van zijn sollicitatie naar de functie van gerechtsauditeur. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat betrokkene niet ontvankelijk is in zijn beroep, omdat hij niet voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 47 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra). De Raad overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de rechtbank, en dat de specifieke regeling voor rechterlijke ambtenaren in opleiding niet van toepassing is op betrokkene. De Raad wijst erop dat de wetgeving een duidelijke bevoegdheidsverdeling kent en dat de stelling van betrokkene over discriminatie ten opzichte van rechterlijke ambtenaren niet wordt gedeeld. De Raad concludeert dat er geen rechtvaardiging is voor een directe toegang tot de Centrale Raad van Beroep voor betrokkene, en dat hij zijn beroep dient in te stellen bij de rechtbank ’s-Gravenhage. De uitspraak werd gedaan op 1 maart 2007, waarbij het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk werd verklaard en het beroepschrift werd doorgezonden naar de rechtbank.