ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9978
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- T. Hoogenboom
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens overschrijding verzettermijn en adreswijziging
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 februari 2007 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De zaak betreft de vraag of appellant tijdig een verzetschrift heeft ingediend, nadat hij de uitspraak van de rechtbank niet had ontvangen. De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van een verzetschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de belanghebbende. Appellant had verzet aangetekend op 2 september 2006, maar de Raad concludeerde dat het verzetschrift niet tijdig was ingediend.
De Raad heeft verder onderzocht of appellant tijdig zijn adreswijziging had doorgegeven. Uit de gemeentelijke basisadministratie bleek dat appellant nog steeds stond ingeschreven op zijn oude adres, terwijl hij in zijn verzetschrift een ander adres had opgegeven. De Raad oordeelde dat de omstandigheid dat het oude adres mogelijk niet meer correct was, voor rekening van appellant kwam. Hij had de Raad niet tijdig op de hoogte gesteld van zijn adreswijziging, wat leidde tot de conclusie dat het verzet niet-ontvankelijk moest worden verklaard.
De uitspraak van de Raad is gedaan in aanwezigheid van griffier E. Blijleven-de Vries en is openbaar uitgesproken. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, gezien de omstandigheden van de zaak.