ECLI:NL:CRVB:2007:AZ7602
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Oplegging van volledige arbeidsverplichtingen in het kader van bijstandsuitkering na GGD-advies
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die een bijstandsuitkering ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente heeft een heronderzoek ingesteld naar de arbeidsmogelijkheden van de appellant, waarbij advies is gevraagd aan de GGD Oostelijk Zuid-Limburg. De GGD concludeerde dat de appellant arbeidsgeschikt is, met enkele beperkingen. Op basis van dit advies heeft het College de appellant volledige arbeidsverplichtingen opgelegd, wat door de rechtbank als een impliciete weigering om ontheffing te verlenen is gekwalificeerd. De appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank het besluit van het College terecht heeft gehandhaafd. De Raad oordeelde dat de rechtbank de impliciete weigering om ontheffing te verlenen correct heeft gekwalificeerd en dat er geen dringende redenen waren om de appellant van de arbeidsverplichtingen te ontheffen. De Raad benadrukte dat het feit dat er arbeidsbeperkingen zijn vastgesteld, niet betekent dat de appellant niet in staat is om arbeid te verrichten. De Raad bevestigde dat het College niet verplicht is om uitputtend aan te geven welke werkzaamheden de appellant nog kan verrichten, rekening houdend met zijn beperkingen.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar hebben uitgesproken. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.