ECLI:NL:CRVB:2007:AZ7296
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.W. Schuttel
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Korting op WAO-uitkering in verband met inkomsten als zelfstandige en terugvordering door het Uwv
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot zijn WAO-uitkering. De appellant ontving een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en had inkomsten uit zijn werkzaamheden als zelfstandig consultant. Het Uwv heeft op 21 mei 2002 een kortingsbeslissing genomen, waarbij de uitkering van de appellant vanaf 1 januari 2000 niet meer werd uitbetaald vanwege de hoogte van zijn inkomsten. Daarnaast heeft het Uwv op 10 juni 2002 een terugvorderingsbeslissing genomen, waarbij een bedrag van € 48.529,10 van de appellant werd teruggevorderd, omdat de uitkering over de periode van 1 januari 2000 tot en met 30 april 2002 onverschuldigd was betaald.
De bezwaren van de appellant tegen de kortingsbeslissing zijn door het Uwv ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de tegen de bestreden besluiten ingestelde beroepen ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat het Uwv de mate van zijn arbeidsongeschiktheid te laag heeft vastgesteld en dat het teruggevorderde bedrag te hoog is. Ook stelde hij dat het Uwv hem de verwachting heeft gewekt dat zijn inkomsten geen invloed zouden hebben op zijn uitkering.
De Raad heeft vastgesteld dat de kortingsbeslissing alleen betrekking heeft op het jaar 2000 en dat de appellant in dat jaar meer verdiende dan hij als directeur van een basisschool zou hebben verdiend. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht heeft besloten dat de WAO-uitkering van de appellant over het jaar 2000 niet diende te worden uitbetaald. De Raad heeft geen dringende redenen gevonden op grond waarvan het Uwv van terugvordering zou moeten afzien. De Raad vernietigt echter het terugvorderingsbesluit voor zover het betrekking heeft op de periode van 1 januari 2001 tot 1 mei 2002, omdat er geen kortingsbeslissing voor die periode was genomen. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover deze betrekking heeft op het besluit van 5 september 2003 en vernietigt de uitspraak voor zover deze betrekking heeft op het besluit van 21 oktober 2003. Het Uwv moet een nieuw besluit op bezwaar nemen met inachtneming van de uitspraak.