ECLI:NL:CRVB:2007:AZ6887
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAZ-uitkering aan zelfstandige metselaar wegens gebrek aan winst
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die een WAZ-uitkering heeft aangevraagd na een aantal ongevallen die hem hebben belemmerd in zijn werk als zelfstandig metselaar. De Centrale Raad van Beroep heeft op 11 januari 2007 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de rechtbank Roermond eerder het beroep van de appellant ongegrond had verklaard. De appellant werkte sinds 14 november 2000 als zelfstandig metselaar, maar heeft door knieklachten, veroorzaakt door ongevallen in 2001, gedurende enkele maanden niet kunnen werken.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in het jaar 2001 geen winst heeft genoten, wat cruciaal is voor de toekenning van een WAZ-uitkering. De appellant heeft aangevoerd dat hij een startende ondernemer was en veel moest investeren, maar de Raad heeft deze stelling niet kunnen volgen. De wetgever heeft bij de WAZ gekozen voor het beginsel van feitelijke inkomensderving, en aangezien de appellant geen winst heeft gemaakt, kon de uitkering niet worden toegekend.
De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met R.C. Schoemaker als voorzitter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier R.E. Lysen.