ECLI:NL:CRVB:2007:AZ6643
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheidsklasse van een zelfstandig caféhoudster onder de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een zelfstandig caféhoudster, appellante, tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht. De rechtbank had het beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaard. Appellante had in hoger beroep aangevoerd dat het Uwv ten onrechte was teruggekomen op een eerder besluit en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar verslechterde gezondheidssituatie. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) en de relevante bepalingen die golden ten tijde van de beoordeling.
De Raad oordeelt dat het Uwv de middelingsmethode correct heeft toegepast bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante. Appellante had betoogd dat de definitieve indeling in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 35 tot 45% niet juist was, omdat zij volgens haar niet over duurzaam benutbare arbeidsmogelijkheden beschikte. De Raad concludeert echter dat appellante niet heeft aangetoond dat er sprake was van een uitzonderingssituatie die een afwijking van de middelingsmethode rechtvaardigde. De Raad bevestigt dat het Uwv op basis van de beschikbare gegevens de indeling van appellante per 3 oktober 2003 mocht vaststellen.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 januari 2007, en de betrokken partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun standpunten naar voren te brengen tijdens de zitting op 23 november 2006. De Raad heeft de argumenten van appellante en het Uwv zorgvuldig afgewogen en komt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt.