ECLI:NL:CRVB:2007:AZ6278
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- Rechtspraak.nl
Herziening arbeidsongeschiktheid en schadevergoeding in WAO-zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 29 april 2004. De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 januari 2007 uitspraak gedaan. Het geschil betreft de herziening van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). In een primair besluit van 19 november 2002 was de arbeidsongeschiktheid van appellant vastgesteld op 80 tot 100%, maar dit werd per 20 januari 2003 herzien naar 15 tot 25%. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit werd door het Uwv ongegrond verklaard in een besluit van 19 juni 2003. Echter, in een later besluit van 10 november 2006 heeft het Uwv het bezwaar van appellant alsnog gegrond verklaard en de WAO-uitkering op basis van het oorspronkelijke percentage gehandhaafd.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv met het besluit van 10 november 2006 volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant, waardoor er geen aanleiding was om het hoger beroep mede gericht te achten tegen dat besluit. Desondanks heeft appellant een belang behouden bij de vernietiging van de eerdere uitspraak en het bestreden besluit, omdat hij een verzoek om schadevergoeding had ingediend. De Raad heeft geoordeeld dat het verzoek om schadevergoeding, bestaande uit wettelijke rente over de na te betalen uitkering, toegewezen moest worden. Echter, de Raad heeft vastgesteld dat niet aan de voorwaarden voor immateriële schadevergoeding was voldaan.
De Raad heeft ook geoordeeld dat het Uwv veroordeeld moest worden in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 966,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en hoger beroep. De uitspraak concludeert met de beslissing dat het Uwv het betaalde griffierecht van € 133,- aan appellant moet vergoeden.