ECLI:NL:CRVB:2006:AZ3577
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- M.H.A. Uri
- Rechtspraak.nl
Korting op WAO-uitkering en terugvordering door UWV
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank Utrecht van 18 augustus 2003 en 25 mei 2005, betreffende de korting op zijn WAO-uitkering en de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 november 2006 uitspraak gedaan. De Raad overweegt dat het Uwv bij besluit van 1 mei 2003 de aflossingscapaciteit van appellant heeft vastgesteld en € 412,85 van de lopende uitkering heeft gereserveerd voor verrekening van de ten onrechte verstrekte uitkering. Het bezwaar van appellant tegen eerdere besluiten is deels gegrond verklaard, maar het bezwaar tegen het besluit van 1 mei 2003 is ongegrond verklaard. De Raad stelt vast dat het Uwv met het besluit van 6 januari 2006 volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant, waardoor hij geen inhoudelijk belang meer heeft bij een verdere behandeling van het hoger beroep. De Raad verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk en veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 966,-, inclusief griffierecht van € 219,-. De uitspraak is gedaan door J. Janssen, in tegenwoordigheid van M.H.A. Uri als griffier.