ECLI:NL:CRVB:2006:AZ3480
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van de afwijzing van bijzondere bijstand voor schulden
In deze zaak heeft verzoeker, die woont in Uden, een verzoek ingediend om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 22 november 2005. Dit verzoek betreft de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor schulden, die ongeveer € 10.000,-- bedroegen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 november 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep. Tijdens de zitting op 4 oktober 2006 was verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. L. Bovenkamp. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden, dat als tegenpartij fungeert, heeft zich niet laten vertegenwoordigen.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de eerdere uitspraak van 22 november 2005 de afwijzing van de aanvraag door het College bevestigde. Het College had in 2003 de aanvraag van verzoeker afgewezen, omdat er volgens hen geen zeer dringende redenen waren om bijzondere bijstand toe te kennen, zoals vereist door de Algemene bijstandswet. De Raad concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de psychische problematiek van verzoeker vóór de eerdere uitspraak aanwezig was. Dit was een belangrijke reden om het verzoek om herziening af te wijzen.
De Raad merkte op dat zelfs als de psychische problematiek eerder aanwezig was, het niet aannemelijk was dat verzoeker zich daar gedurende de gehele procedure niet van bewust was geweest. Dit zou ook leiden tot afwijzing van het verzoek op basis van de wettelijke voorwaarden. De Raad heeft tenslotte geen grond gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier S.R. Bagga, en werd openbaar uitgesproken op 15 november 2006.