ECLI:NL:CRVB:2006:AZ3028
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Leeftijdsgrens bij toekenning van uitkering voor arbeidsongeschiktheid door oorlogsletsel en de vraag van leeftijdsdiscriminatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 november 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de Commissie Algemene Oorlogsongevallen Regeling (verweerster) over de toekenning van een uitkering op basis van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR). De appellant, geboren op 1 juli 1933, had in mei 2004 een aanvraag ingediend voor voorzieningen ingevolge de AOR, maar zijn aanvraag werd afgewezen omdat hij op het moment van aanvraag ouder was dan 70 jaar. De Raad moest beoordelen of het hanteren van deze leeftijdsgrens in strijd was met het verbod op leeftijdsdiscriminatie, zowel nationaal als internationaal.
De Raad overwoog dat de AOR bedoeld is om compensatie te bieden voor arbeidsongeschiktheid als gevolg van oorlogsletsel. De Raad oordeelde dat het niet onredelijk was om een leeftijdsgrens van 70 jaar te hanteren, aangezien deze grens aansluit bij de gebruikelijke pensioenleeftijd in Nederland. Echter, de Raad had bedenkingen bij de strikte toepassing van deze leeftijdsgrens door verweerster. De Raad benadrukte dat bij aanvragen van personen ouder dan 70 jaar, er ruimte moet zijn voor uitzonderingen, vooral als er bewijs is dat de arbeidsongeschiktheid eerder is ingetreden.
De Raad concludeerde dat verweerster niet voldoende had onderzocht of de appellant al vóór zijn 70ste arbeidsongeschikt was geworden. Dit gebrek aan onderzoek leidde tot de conclusie dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd en in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht. De Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van verweerster en droeg haar op een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd verweerster veroordeeld in de proceskosten van de appellant tot een bedrag van € 966,- en moest zij het griffierecht van € 35,- vergoeden.