ECLI:NL:CRVB:2006:AZ2907

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-2866 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding griffierecht in hoger beroep bij beëindiging bijstandsuitkering

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellant ontving een bijstandsuitkering en heeft op 25 september 2004 de Dienst Werk, Zorg en Inkomen van de gemeente Eindhoven geïnformeerd dat hij per 1 oktober 2004 werk had gevonden, met het verzoek om zijn uitkering te beëindigen. Het College heeft vervolgens de uitkering per 1 oktober 2004 beëindigd, maar verzocht appellant om bewijs van zijn werk. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit verzoek, maar het College verklaarde het bezwaar ongegrond.

De rechtbank heeft het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat het College ter zitting had verklaard het bewijs niet langer te verlangen. De rechtbank oordeelde ook dat er geen grond was om het door appellant betaalde griffierecht te vergoeden. Appellant ging in hoger beroep en vroeg om een principiële uitspraak over de rechtmatigheid van het bewijsverzoek van het College en om vergoeding van het griffierecht.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen procesbelang meer was voor appellant, aangezien het College het bewijs niet meer verlangde. De Raad bevestigde de niet-ontvankelijkheid van het beroep, maar was het eens met appellant dat de rechtbank had moeten bepalen dat het griffierecht vergoed moest worden, gezien de omstandigheden van de zaak. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover het de vergoeding van het griffierecht betrof en bepaalde dat de gemeente Eindhoven het griffierecht aan appellant moest vergoeden.

Uitspraak

06/2866 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 31 maart 2006, 05/1267 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven (hierna: College)
Datum uitspraak: 15 november 2006
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 4 oktober 2006, waar partijen - met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
Appellant ontving een bijstandsuitkering. Bij brief van 25 september 2004 heeft appellant de Dienst Werk, Zorg en Inkomen van de gemeente Eindhoven (hierna: Dienst) medegedeeld dat hij per 1 oktober 2004 werk heeft gevonden en heeft hij verzocht de uitkering per die datum te beëindigen.
Bij brief van 21 oktober 2004 heeft de Dienst aan appellant mededeling gedaan van het besluit van het College de uitkering overeenkomstig zijn verzoek met ingang van 1 oktober 2004 te beëindigen. De brief bevat voorts het verzoek aan appellant om vóór 1 november 2004 een bewijsstuk in te zenden waaruit blijkt per welke datum hij werk heeft aangenomen. Bij brief van 4 november 2004 heeft de Dienst gerappelleerd en appellant verzocht het bewijsstuk vóór 20 november 2004 in te zenden.
Bij brief van 19 november 2004 heeft appellant bezwaar gemaakt tegen de in de brieven van 21 oktober 2004 en 4 november 2004 gedane verzoeken. Bij besluit van 22 maart 2005 heeft het College het bezwaar ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van 22 maart 2005 niet-ontvankelijk verklaard wegens het vervallen van het procesbelang van appellant. Daaraan is ten grondslag gelegd het gegeven dat het College ter zitting van de rechtbank - desgevraagd - heeft verklaard het gevraagde bewijsstuk niet langer te verlangen. De rechtbank heeft voorts overwogen dat er geen grond is om het door appellant betaalde griffierecht te doen vergoeden.
Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Hij wenst een - principiële - rechterlijke uitspraak over de vraag of het College terecht het gevraagde bewijsstuk van hem heeft verlangd. Voorts heeft hij aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft nagelaten de gemeente Eindhoven te veroordelen tot betaling van het griffierecht.
De Raad is met de rechtbank van oordeel dat geen sprake (meer) is van procesbelang van appellant. De Raad herinnert aan zijn vaste jurisprudentie, inhoudende dat de voorzieningen van rechtsbescherming die de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) biedt, niet bedoeld zijn voor het beantwoorden van louter principiële (rechts)vragen. In zoverre dient de aangevallen uitspraak te worden bevestigd.
Met appellant is de Raad van oordeel dat de rechtbank in de omstandigheden van dit geval (met name de opstelling van de Dienst) aanleiding had moeten vinden om, met toepassing van artikel 8:74, tweede lid, van de Awb, te bepalen dat het betaalde griffierecht aan appellant dient te worden vergoed. In zoverre dient de aangevallen uitspraak te worden vernietigd.
Van kosten van appellant waarop een veroordeling in de proceskosten betrekking kan hebben, is de Raad niet gebleken.
Ten overvloede merkt de Raad nog op dat de door appellant gewraakte verzoeken in de brieven van 21 oktober 2004 en
4 november 2004 niet kunnen worden aangemerkt als besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, zodat het College het bezwaar niet-ontvankelijk had dienen te verklaren. De rechtbank heeft dit punt echter terecht onbesproken gelaten, nu de - gelet op artikel 8:70 van de Awb daaraan voorafgaande - ambtshalve beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover daarbij is nagelaten te bepalen dat het in beroep betaalde griffierecht dient te worden vergoed;
Bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
Bepaalt dat de gemeente Eindhoven aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 142,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van S.R. Bagga als griffier, uitgesproken in het openbaar op 15 november 2006.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) S.R. Bagga.