[appellant], wonende te [woonplaats] (Australië) (hierna: appellant),
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)
Datum uitspraak: 2 november 2006
Appellant heeft beroep ingesteld tegen een door verweerster onder dagtekening 16 september 2005, kenmerk BJZ/70/2005, ten aanzien van hem genomen besluit ter uitvoering van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers1940-1945 (hierna: de Wet).
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 september 2006. Daar is appellant, zoals aangekondigd, niet verschenen. Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
Blijkens de gedingstukken heeft appellant, geboren in 1936 in het voormalige Nederlands-Indië, in juni 2003 bij verweerster een aanvraag ingediend om toekenning van een periodieke uitkering ingevolge de Wet.
Bij besluit van 27 april 2004, zoals na gemaakt bezwaar gehandhaafd bij besluit van 10 september 2004, heeft verweerster de aanvraag afgewezen op de grond dat niet is aangetoond of aannemelijk gemaakt dat appellant vervolging in de zin van de Wet heeft ondergaan.
Het door appellant tegen het besluit van 10 september 2004 ingestelde beroep, heeft de Raad bij uitspraak van 18 augustus 2005, nummer 04/5759 WUV, gelet op het door verweerster nader ingenomen standpunt, vernietigd en verweerster opgedragen een nieuw besluit te nemen met in achtneming van die uitspraak.
Ter uitvoering van ‘s Raads uitspraak heeft verweerster het thans bestreden besluit genomen. Hierbij heeft verweerster weliswaar aanvaard dat appellant vervolging in de zin van de Wet heeft ondergaan, doch is hem een periodieke uitkering ingevolge de Wet geweigerd op de grond dat bij appellant geen ziekten of gebreken zijn geconstateerd waarvan een verband met de ondergane vervolging kan worden aangenomen.
De Raad dient antwoord te geven op de vraag of het thans bestreden besluit, gelet op hetgeen door appellant in beroep is aangevoerd, in rechte kan standhouden.
Dienaangaande overweegt de Raad als volgt.
Om voor een periodieke uitkering in aanmerking te komen moet ingevolge artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet de vervolgde buiten staat zijn om het in artikel 8 van de Wet bepaalde grondslaginkomen te verwerven als gevolg van ziekten en gebreken, welke door of in verband met de vervolging zijn ontstaan of verergerd.
De Raad stelt vast dat het bestreden besluit in overeenstemming is met het advies van de geneeskundig adviseur van verweerster, de arts P. Windels, welk advies berust op een rapport van een bij appellant verricht medisch onderzoek door de psychiater dr. Allan White alsmede op ontvangen informatie van de arts dr. A.A. Habashy. Uit het advies komt naar voren dat bij het onderzoek van appellant geen psychische klachten zijn geconstateerd en voorts dat de bij appellant aanwezige lichamelijke klachten niet met de ondergane vervolging verband houden maar duidelijk uit andere oorzaken zijn ontstaan.
De Raad acht het bestreden besluit op grond van dit medisch advies deugdelijk voorbereid en gemotiveerd. Uit de ter beschikking staan medische gegevens is de Raad niet gebleken van enig aanknopingspunt om te twijfelen aan de juistheid van het door verweerster, in het spoor van haar geneeskundig adviseur, ingenomen standpunt. Medische gegevens die tot een ander oordeel zouden moet leiden zijn door appellant niet ingediend.
Het voorgaande brengt met zich dat het bestreden besluit in rechte kan standhouden en het beroep van appellant ongegrond dient te worden verklaard.
De Raad acht, ten slotte, geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake een vergoeding van proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep;
Verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en A.W.M. Bijloos als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 2 november 2006.
(get.) A. Beuker-Tilstra.