ECLI:NL:CRVB:2006:AZ2199
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gedifferentieerde WAO-premie en gedeeltelijke overgang van onderneming
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant) tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 3 januari 2006. De zaak betreft de hoogte van de gedifferentieerde WAO-premie voor het premiejaar 2003, waarbij betrokkene is ingedeeld in de categorie kleine werkgevers. Appellant had bij besluit van 19 maart 2003 de premie vastgesteld op 2,38%, maar na een bedrijfsbezoek op 21 maart 2003 werd deze premie opnieuw vastgesteld op 4,41% en werd betrokkene ingedeeld in de categorie grote werkgevers. Betrokkene heeft hiertegen bezwaar gemaakt, stellende dat zij slechts gedeeltelijk activiteiten van gefailleerde ondernemingen had overgenomen.
De rechtbank oordeelde dat betrokkene voldoende bewijs had geleverd dat er geen sprake was van een volledige overname van de activiteiten van de vier gefailleerde ondernemingen. De Raad van bestuur had ten onrechte aangenomen dat 100% van de activiteiten was overgenomen, terwijl uit de overgelegde stukken bleek dat slechts één vestiging van de onderneming Inventra Verhuizingen B.V. was overgenomen. De rechtbank bevestigde dat de gedifferentieerde premie niet correct was vastgesteld op basis van de veronderstelling van een volledige overname.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De Raad concludeerde dat de vaststelling van de gedifferentieerde premie op basis van de veronderstelling van een volledige overname een onjuiste feitelijke grondslag had. De Raad wees erop dat de informatie verkregen tijdens het bedrijfsbezoek niet voldoende was om de premie opnieuw vast te stellen, aangezien dit bezoek niet met een directielid was gevoerd en niet specifiek gericht was op de vaststelling van de premie. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 2 november 2006.