als bedoeld in artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om voorlopige voorziening van:
[verzoeker] (hierna: verzoeker),
in verband met het hoger beroep van:
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 28 juni 2006, 06/695 en 06/696 (hierna: aangevallen uitspraak),
de Korpsbeheerder van de politieregio Drenthe (hierna: korpsbeheerder)
Datum uitspraak: 6 november 2006
Verzoeker heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van verzoeker heeft de voorzieningenrechter van de Raad bij zijn uitspraak van 30 augustus 2006,
nr. 06/3878 AW-VV een voorlopige voorziening getroffen.
Bij brief van 2 november 2006 heeft verzoeker verzocht een voorlopige voorziening te treffen in verband met de kennelijke weigering van de korpsbeheerder om tijdig uitvoering te geven aan de uitspraak van 30 augustus 2006, nr. 3878 AW-VV.
Met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is behandeling van dit verzoek op een zitting achterwege gebleven.
1. Voor een overzicht van de relevante feiten verwijst de voorzieningenrechter naar zijn tussen partijen gewezen uitspraak van 30 augustus 2006, nr. 06/3878 AW-VV.
2. Bij voornoemde uitspraak heeft de voorzieningenrechter van de Raad een voorlopige voorziening getroffen in dier voege dat de korpsbeheerder is opgedragen om vóór
1 november 2006 een nader besluit te nemen over het vervolg van de opleiding en verzoeker een tijdelijke aanstelling te verlenen voor een zodanige duur dat verzoeker in de gelegenheid wordt gesteld zijn opleiding af te ronden. Een en ander voor zover verzoeker voldoet aan de bij het antecedentenonderzoek gestelde eisen.
3. De voorzieningenrechter verstaat het thans gedane verzoek als een verzoek tot wijziging van de bij die uitspraak getroffen voorlopige voorziening, met de bedoeling de korpsbeheerder te dwingen op korte termijn uitvoering te geven aan de uitspraak van
30 augustus 2006 door het nemen van een nader besluit. Verzocht is onder meer te bepalen dat binnen vijf dagen na dagtekening van deze uitspraak uitvoering wordt gegeven aan de uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 augustus 2006
nr. 06/3878 AW-VV, op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag. Naar aanleiding van dit verzoek overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
3.1. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet in verbinding met artikel 8:87 van de Awb kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening wijzigen.
3.2. Blijkens de brief van 31 oktober 2006 van de korpsbeheerder heeft de korpsbeheerder nog geen uitvoering gegeven aan de uitspraak van 30 augustus 2006, nr. 06/3878. In zijn brief geeft de korpsbeheerder aan dat het antecedentenonderzoek op 30 oktober 2006 is afgerond en dat ten einde een zorgvuldige afweging te kunnen maken uiterlijk op
14 november 2006 een besluit wordt genomen over de nieuwe aanstelling.
3.3. Gelet op de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 augustus 2006 ziet de voorzieningenrechter niet in dat niet vóór 1 november 2006 een nader besluit genomen had kunnen worden. De wijze waarop de korpsbeheerder het onderzoek en het besluitvormingsproces heeft ingericht is een eigen keuze en doet er niet aan af dat ingevolge de eerdere uitspraak uiterlijk 1 november 2006 een besluit genomen had dienen te worden.
3.4. Op grond van het voorgaande en gezien het belang dat verzoeker heeft bij een nader besluit waarbij in aanmerking wordt genomen dat partijen reeds vanaf januari 2006 in overleg zijn geweest over een aanstelling nadat het besluit van 7 januari 2005 was vernietigd bij de in rechtsoverweging 1.1. genoemde uitspraak van 20 december 2005, acht de voorzieningenrechter het aangewezen over te gaan tot wijziging van de bij zijn uitspraak van 30 augustus 2006 getroffen voorlopige voorziening, in die zin dat opgedragen wordt om uiterlijk op 10 november 2006 een nader besluit te nemen en bekend te maken aan verzoeker, met inachtneming van de uitspraak van 30 augustus 2006, nr. 3878 AW-VV.
3.5. Aangezien op grond van de brief van de korpsbeheerder van 31 oktober 2006 een reële mogelijkheid bestaat dat niet aan de zojuist gegeven opdracht zal worden voldaan acht de voorzieningenrechter het geraden om eveneens gebruik te maken van de in artikel 8:84, vierde lid, van de Awb in samenhang met artikel 8:72, zevende lid, van de Awb neergelegde bevoegdheid en stelt hij een dwangsom vast voor het geval de korpsbeheerder in gebreke blijft om binnen de bij deze uitspraak vastgestelde termijn een nader besluit te nemen.
4. In het vorenstaande vindt de voorzieningenrechter aanleiding de korpsbeheerder op grond van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de proceskosten van verzoeker in deze procedure, tot een bedrag van € 322,- aan kosten van rechtsbijstand.
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep;
Wijst het verzoek om toepassing van artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht toe;
Draagt de korpsbeheerder op om uiterlijk op 10 november 2006 een nader besluit te nemen en bekend te maken aan verzoeker met inachtneming van de uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 augustus 2006, op verbeurte van een dwangsom van € 250,- voor elke dag dat de korpsbeheerder hiermee in gebreke blijft;
Veroordeelt de korpsbeheerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 322,-, te betalen door de politieregio Drenthe;
Bepaalt dat de politieregio Drenthe aan verzoeker het griffierecht van € 211,- voldoet.
Deze uitspraak is gedaan door H.A.A.G. Vermeulen. De beslissing is, in tegenwoordigheid van F.M.S. Requisizione als griffier, uitgesproken in het openbaar op
6 november 2006.
(get.) H.A.A.G. Vermeulen.
(get.) F.M.S. Requisizione.