ECLI:NL:CRVB:2006:AZ1105
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Weigering van kinderbijslag aan vreemdeling zonder verblijfsvergunning en tewerkstellingsvergunning
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling die geen recht heeft op kinderbijslag op basis van de Algemene kinderbijslagwet (AKW). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van de appellant, die in eerste instantie door de rechtbank Breda in het ongelijk is gesteld. De appellant heeft in het verleden meerdere aanvragen voor een verblijfsvergunning ingediend, maar deze zijn steeds afgewezen. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft in 1999 en 2001 aan de appellant meegedeeld dat hij geen recht heeft op kinderbijslag, omdat hij niet verzekerd is voor de AKW. De rechtbank heeft deze besluiten van de Svb bevestigd, waarbij zij oordeelt dat de Koppelingswet van toepassing is op de appellant, die op de peildatum geen rechtmatig verblijf had in Nederland.
De Raad oordeelt dat de appellant vanaf het derde kwartaal van 1998 niet langer verzekerd was voor de AKW, omdat hij geen verblijfsvergunning had en niet rechtmatig werkzaam was. De Raad bevestigt het oordeel van de rechtbank dat de appellant niet kan worden aangemerkt als verzekerd op basis van de AKW, aangezien hij niet voldoet aan de voorwaarden die in de wet zijn gesteld. De Raad wijst erop dat de appellant niet kan worden aangemerkt als vreemdeling met rechtmatig verblijf, en dat hij ook niet kan terugvallen op de uitzonderingen die in de wet zijn opgenomen voor bepaalde groepen vreemdelingen.
De Raad concludeert dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 27 oktober 2006, en partijen kunnen binnen zes weken na verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.