ECLI:NL:CRVB:2006:AZ0869

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/7293 WWB, 05/7295 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buiten behandeling laten van bijstandsaanvraag wegens niet tijdig verstrekken van gegevens

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten, die een bijstandsaanvraag hadden ingediend bij het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De aanvraag werd buiten behandeling gelaten omdat appellanten niet tijdig de gevraagde financiële gegevens hadden verstrekt. Het College handhaafde dit besluit in een besluit op bezwaar van 14 april 2005. De rechtbank Breda verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond in haar uitspraak van 17 november 2005. Appellanten gingen in hoger beroep en herhaalden hun gronden van beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het College terecht had besloten de aanvraag buiten behandeling te laten. De Raad was van mening dat het College niet verplicht was om appellanten een tweede hersteltermijn te geven. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons en in tegenwoordigheid van A.H. Polderman-Eelderink als griffier op 17 oktober 2006.

Uitspraak

05/7293 WWB, 05/7295 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant 1] en [appellant 2], beiden wonende te Tilburg (hierna: appellanten),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 17 november 2005, 05/1751 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellanten
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg (hierna: College)
Datum uitspraak: 17 oktober 2006
I. PROCESVERLOOP
Namens appellanten heeft mr. I.P.M.J. Nelemans, advocaat te Tilburg, hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 5 september 2006, waar partijen - met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
Voor een overzicht van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat hier met het volgende.
Bij besluit op bezwaar van 14 april 2005 heeft het College het besluit van 23 februari 2004 gehandhaafd voor zover daarbij een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand van appellanten met toepassing van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling is gelaten. Het College heeft hieraan ten grondslag gelegd dat appellanten niet binnen de door het College gestelde termijn de financiële gegevens hebben verstrekt waarom het College had verzocht.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 14 april 2005 ongegrond verklaard.
Appellanten hebben zich in hoger beroep gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd en daarbij de in beroep aangevoerde gronden herhaald.
De Raad is met de rechtbank van oordeel dat het College terecht heeft besloten de aanvraag van appellanten buiten behandeling te laten en niet gehouden was appellanten een tweede hersteltermijn te gunnen. De Raad kan zich met hetgeen de rechtbank in de aangevallen uitspraak terzake heeft overwogen verenigen. Het College was derhalve bevoegd om de aanvraag van appellanten buiten behandeling te laten. Niet kan worden gezegd dat het College niet in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken.
Uit het vorenstaande vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
De Raad ziet geen grond voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.H. Polderman-Eelderink als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2006.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) A.H. Polderman-Eelderink.