ECLI:NL:CRVB:2006:AZ0709
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van een ontbonden vennootschap zonder middelen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door H.P., die beweerdelijk optreedt namens een vennootschap naar Amerikaans recht, gevestigd in Delaware. De vennootschap is ontbonden en heeft geen zetel meer in Nederland, noch beschikt zij over middelen om betalingen te doen. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 oktober 2005. De rechtbank had eerder geoordeeld in een geschil tussen de vennootschap en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).
Tijdens de zitting op 24 augustus 2006 heeft drs. W.H. Krabbe, belastingadviseur te Arnhem, namens appellant de gronden van het hoger beroep aangevuld. Het Uwv heeft zich niet laten vertegenwoordigen op de zitting. Krabbe heeft de Raad erop gewezen dat de vennootschap sinds 1999 niet meer bestaat en dat hij van de voormalige directeur H.P. de opdracht heeft gekregen om de belangen van de vennootschap te behartigen.
De Raad heeft overwogen dat er geen belang is bij het hoger beroep, aangezien de vennootschap niet meer bestaat en er geen middelen zijn om betalingen te doen. Gelet op deze omstandigheden heeft de Raad besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betreft de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door de voorzitter B.J. van der Net en de leden G. van der Wiel en N.J. van Vulpen-Grootjans, in tegenwoordigheid van griffier R.E. Lysen, en is openbaar uitgesproken op 19 oktober 2006.