ECLI:NL:CRVB:2006:AZ0709

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/6913 ALGEM, 05/6948 ALGEM
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van een ontbonden vennootschap zonder middelen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door H.P., die beweerdelijk optreedt namens een vennootschap naar Amerikaans recht, gevestigd in Delaware. De vennootschap is ontbonden en heeft geen zetel meer in Nederland, noch beschikt zij over middelen om betalingen te doen. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 oktober 2005. De rechtbank had eerder geoordeeld in een geschil tussen de vennootschap en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).

Tijdens de zitting op 24 augustus 2006 heeft drs. W.H. Krabbe, belastingadviseur te Arnhem, namens appellant de gronden van het hoger beroep aangevuld. Het Uwv heeft zich niet laten vertegenwoordigen op de zitting. Krabbe heeft de Raad erop gewezen dat de vennootschap sinds 1999 niet meer bestaat en dat hij van de voormalige directeur H.P. de opdracht heeft gekregen om de belangen van de vennootschap te behartigen.

De Raad heeft overwogen dat er geen belang is bij het hoger beroep, aangezien de vennootschap niet meer bestaat en er geen middelen zijn om betalingen te doen. Gelet op deze omstandigheden heeft de Raad besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betreft de proceskosten.

De uitspraak is gedaan door de voorzitter B.J. van der Net en de leden G. van der Wiel en N.J. van Vulpen-Grootjans, in tegenwoordigheid van griffier R.E. Lysen, en is openbaar uitgesproken op 19 oktober 2006.

Uitspraak

05/6913 ALGEM, 05/6948 ALGEM
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[H.P.], beweerdelijk optredend namens de vennootschap naar Amerikaans recht [naam vennootschap], handelend onder de naam [appellant] (hierna: appellant)
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 oktober 2005, 03/809 en 04/1060 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
de vennootschap naar Amerikaans recht [naam vennootschap] handelend onder de naam [appellant], statutair gevestigd te [vestigingsplaats] (Delaware, Verenigde Staten van Amerika)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 19 oktober 2006.
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft als voormalig bestuurder van [naam vennootschap] (hierna: de vennootschap) hoger beroep ingesteld. Drs. W.H. Krabbe, belastingadviseur te Arnhem, heeft bij schrijven van 6 februari 2006 namens appellant de gronden van het hoger beroep aangevuld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad van 24 augustus 2006, waar verschenen zijn appellant en drs. Krabbe, voornoemd. Het Uwv heeft zich -na voorafgaand schriftelijk bericht- niet doen vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
Ter zitting van de Raad heeft drs. W.H. Krabbe de Raad erop gewezen dat de vennootschap sedert 1999 niet meer bestaat en dat hij van de voormalige directeur [H.P.] opdracht heeft gekregen om de belangen van de vennootschap te behartigen. Daarbij heeft hij aangegeven dat de vennootschap ontbonden is, geen zetel meer heeft in Nederland en niet beschikt over middelen om betalingen te doen.
Gelet op het vorenstaande en in aanmerking nemende dat gesteld noch gebleken is van enig belang van appellant bij het ingestelde hoger beroep, dient het hoger beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van der Net als voorzitter en G. van der Wiel en N.J. van Vulpen-Grootjans als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.E. Lysen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 oktober 2006.
(get.) B.J. van der Net.
(get.) R.E. Lysen.