ECLI:NL:CRVB:2006:AY9692
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.G.M. Simons
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering wegens schending van de inlichtingenverplichting en beschikbaar vermogen door autobezit
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die hun beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam ongegrond verklaarde. Dit besluit, genomen op 16 november 2004, hield in dat de bijstandsuitkering van appellanten met ingang van 1 november 2003 werd ingetrokken. De rechtbank oordeelde dat appellanten in strijd hadden gehandeld met hun wettelijke inlichtingenplicht, omdat zij niet hadden gemeld dat zij beschikten over vermogen in de vorm van twee auto's, een BMW en een Ford. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, maar op andere gronden. De Raad oordeelde dat de BMW, die op naam van appellante stond, een waarde had van ongeveer € 25.000 en dat de Ford, op naam van appellant 1, een waarde had van ongeveer € 10.000. Appellanten konden niet aantonen dat de BMW eigendom was van een vriend, zoals zij stelden, en de facturen die zij overlegden waren niet voldoende om hun claim te onderbouwen. De Raad concludeerde dat het College terecht had gesteld dat appellanten niet in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerden, en dat er geen dringende redenen waren om van de intrekking van de bijstandsuitkering af te zien. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier M. Renden en werd openbaar uitgesproken op 4 oktober 2006.