ECLI:NL:CRVB:2006:AY8754
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake correctie- en boetenota's van het Uwv met betrekking tot relevante kosten en kwalificatie opzet/grove schuld
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin de rechtbank het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) gegrond verklaarde. Het besluit, dat betrekking had op correctie- en boetenota's voor de premiejaren 2000 tot en met 2002, werd vernietigd voor zover het de boetenota's betrof. De rechtbank oordeelde dat het Uwv onvoldoende had onderbouwd dat er sprake was van opzet of grove schuld, zoals vereist door de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak op 3 augustus 2006 behandeld, waarbij de appellante werd vertegenwoordigd door mr. J.P.M. van Zijl en het Uwv door C. Groenewegen.
De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de organisatiekosten van externe bureaus voor personeelsactiviteiten relevant zijn voor de berekening van de correctienota. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank voor wat betreft de correctienota over 2000, maar vernietigde de uitspraak voor de correctienota's van 2001 en 2002. De Raad oordeelde dat het Uwv in de proceskosten van appellante moest worden veroordeeld tot een bedrag van € 644,-- en dat het Uwv het griffierecht van € 348,-- aan appellante moest vergoeden. De uitspraak werd openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier, A.H. Polderman-Eelderink, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan bij de Hoge Raad der Nederlanden.