ECLI:NL:CRVB:2006:AY8705

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05-6071 CSV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake toepassing van het Besluit PC Privé en premiecorrectie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Den Bosch, die op 29 augustus 2005 een beslissing heeft genomen in een geschil met de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 september 2006 uitspraak gedaan. De zaak betreft de toepassing van het Besluit PC Privé en de gevolgen daarvan voor de vakantietoeslag van werknemers. Appellante heeft hoger beroep ingesteld omdat zij van mening is dat de doorgevoerde correctie in verband met de foutieve uitbetaling van vakantiegeld minimaal is en dat de omissie inmiddels is hersteld. Tevens is er een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel, waarbij appellante stelt dat het Uwv bij een andere werkgever een veel ingrijpender fout niet heeft gecorrigeerd.

De Raad heeft overwogen dat het geschil beoordeeld moet worden aan de hand van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV) en de daarop rustende bepalingen. De rechtbank heeft het bestreden besluit van het Uwv onderschreven. De Raad concludeert dat de door de rechtbank onderschreven standpunten van het Uwv ten aanzien van de doorwerking van de salarisverlaging in de vakantietoeslag juist zijn. De Raad stelt vast dat de regeling onjuist is toegepast en dat dit reden is voor het Uwv om een premiecorrectie toe te passen. Het argument van appellante dat de correctie minimaal is, wordt verworpen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat er geen termen zijn voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door G. van der Wiel, in tegenwoordigheid van C.M.T. Kruls als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 september 2006. De Raad merkt op dat de fout van de administrateur voor rekening en risico van appellante komt, en dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt, omdat er geen sprake is van gelijke gevallen.

Uitspraak

05/6071 CSV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante], gevestigd te [vestigingsplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Bosch, zittinghoudende te Maastricht, van 29 augustus 2005 , kenmerk 05/450 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 14 september 2006.
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft W.S.M.T. Hoebergen, werkzaam bij Belasting Adviesgroep Asten, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 augustus 2006. Namens appellante is verschenen W.S.M.T. Hoebergen, voornoemd, terwijl het Uwv zich niet heeft doen vertegenwoordigen, zoals was aangekondigd.
II. OVERWEGINGEN
De Raad stelt voorop dat het in dit geding aan de orde zijnde geschil wordt beoordeeld aan de hand van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV) en de daarop rustende bepalingen, zoals die luidden ten tijde als hier van belang.
Voor een uitgebreidere weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat thans met het volgende.
Tijdens een in 2003 uitgevoerde looncontrole, die betrekking had op de jaren 1998 tot en met 2002, heeft de looninspecteur onder meer geconstateerd dat de verlaging van het brutoloon in verband met de door appellant toegepaste PC-Privéregeling niet doorwerkt in de vakantietoeslag die aan de werknemers wordt uitbetaald. Dit heeft geleid tot correcties over 2000, 2001 en 2002.
Op 17 oktober 2003 zijn correctienota’s verstuurd over 2000 tot en met 2002, waartegen op 11 november 2003 bezwaar is gemaakt. Daarbij is onder meer aangevoerd dat de geconstateerde tekortkoming op een fout van de administrateur berust en dat die fout inmiddels is rechtgezet.
Bij het thans bestreden besluit van 7 januari 2004 is het bezwaar ongegrond verklaard, waarbij is overwogen dat niet is voldaan aan de voorwaarden van het Besluit PC Privé en dat een fout van de administrateur voor rekening en risico komt van appellante. De correctie achteraf van appellante maakt dit niet anders. De regeling is nu eenmaal onjuist toegepast.
De rechtbank heeft het bestreden besluit onderschreven.
In hoger beroep is aangevoerd dat de doorgevoerde correctie in verband met de foutieve uitbetaling van vakantiegeld minimaal is en dat de omissie inmiddels is hersteld. Voorts is een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel, bij een andere werkgever zou het Uwv een veel ingrijpender fout in de toepassing van het Besluit PC Privé niet hebben gecorrigeerd.
De Raad overweegt als volgt.
Uit vaste rechtspraak van de Raad, onder meer blijkend uit de uitspraken van 16 juni 2005 (LJN AT8254) en 28 april 2005 (LJN AT5453) volgt dat het door de rechtbank onderschreven standpunt van het Uwv ten aanzien van de doorwerking van de salarisverlaging in de vakantietoeslag juist is.
Dat appellante inmiddels haar werkwijze zodanig heeft veranderd dat de salarisverlaging wel doorwerkt in de te betalen vakantietoeslag, laat onverlet dat over de in dit geding van belang zijnde jaren het Besluit PC Privé onjuist is toegepast en dat dit reden dient te vormen voor het Uwv een premiecorrectie toe te passen. Dit zelfde geldt voor het argument dat het teveel betaalde bedrag aan vakantietoeslag minimaal is.
Het beroep op het gelijkheidsbeginsel kan evenmin slagen. In het door appellante genoemde geval is er sprake van een incidenteel geval, waarin in één jaar twee inhoudingen spelen en waarbij dientengevolge sprake is van een beperkt financieel belang. In het geval van appellante gaat hem om meerdere werknemers ten aanzien waarvan gedurende drie jaren een te hoog bedrag aan vakantiegeld is betaald. Van gelijke gevallen is dan ook geen sprake.
Voorts merkt de Raad op dat het Uwv in zijn verweerschrift heeft erkend in het genoemde geval onjuist te hebben gehandeld. Ingevolge vaste jurisprudentie van de Raad (CRvB 3 maart 2006, USZ 2006/143 en RSV 2006/209) is het Uwv in een dergelijke situatie niet gehouden in het voorliggende geval eveneens onjuist te handelen.
Het voorgaande betekent dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
Voor een proceskostenveroordeling acht de Raad geen termen aanwezig.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel. De beslissing is, in tegenwoordigheid van C.M.T. Kruls als griffier, uitgesproken in het openbaar op 14 september 2006.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) C.M.T. Kruls.
EK1209