ECLI:NL:CRVB:2006:AY8223
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verhoging WAO-dagloon en weigering wettelijke rente over nabetaling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht. De rechtbank had geoordeeld dat het Uwv ten onrechte de wettelijke rente over een nabetaling van de WAO-uitkering had geweigerd. De zaak betreft een uitkering die aan betrokkene was toegekend met terugwerkende kracht, maar waarbij het Uwv weigerde om wettelijke rente te vergoeden. De rechtbank oordeelde dat het besluit van het Uwv onrechtmatig was en dat het Uwv vanaf 1 juni 1992 wettelijke rente verschuldigd was. Het Uwv erkende de onrechtmatigheid van het besluit, maar stelde dat de gevolgen voor risico van betrokkene moesten komen, omdat hij pas na acht jaar om herziening had gevraagd.
Tijdens de zitting op 27 juli 2006 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat het standpunt van het Uwv, dat de gevolgen van de onrechtmatigheid voor risico van betrokkene moesten komen, juist was. De Raad heeft geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door G. van der Wiel, in tegenwoordigheid van griffier C.M.T. Kruls, op 31 augustus 2006.