ECLI:NL:CRVB:2006:AY8175
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van een bestreden besluit en schadevergoeding in de vorm van renteschade
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond van 17 december 2003. De Centrale Raad van Beroep heeft op 8 september 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep, dat was ingesteld door appellant, vertegenwoordigd door mr. R.A.J. Delescen, advocaat te Roermond, tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de intrekking van een eerder besluit van het Uwv, waarin een bedrag aan onverschuldigd betaalde toeslag werd teruggevorderd en een boete werd opgelegd wegens schending van de mededelingsverplichting. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Tijdens de procedure heeft het Uwv op 8 mei 2006 medegedeeld dat het de in geding zijnde beslissingen niet langer handhaafde. Appellant heeft vervolgens verzocht om gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak, alsook om vergoeding van proceskosten en wettelijke rente. De Raad heeft vastgesteld dat er geen geschil meer bestaat over de inhoud van het niet gehandhaafde bestreden besluit, maar dat appellant nog wel belang heeft bij een vernietiging van dit besluit, vooral met betrekking tot de vergoeding van renteschade.
De Raad heeft geoordeeld dat het verzoek om renteschade alleen toewijsbaar is voor zover appellant bedragen heeft terugbetaald aan het Uwv. Daarnaast heeft de Raad geoordeeld dat het Uwv moet worden veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 805,-. De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van griffier J.J.B. van der Putten, en is openbaar uitgesproken op 8 september 2006.