ECLI:NL:CRVB:2006:AY8027
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering deelname aan vrijwillige verzekering ingevolge de AOW en ANW na afloop verplichte verzekering
In deze zaak gaat het om de weigering van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om appellante deel te laten nemen aan de vrijwillige verzekering ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Algemene nabestaandenwet (ANW). Appellante, die in Spanje woont, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 mei 2005. De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellante niet in aanmerking komt voor de vrijwillige verzekering omdat zij niet binnen één jaar na het einde van haar verplichte verzekering had aangemeld en in het jaar voorafgaand aan de aanvraag niet verplicht verzekerd was geweest.
De Raad voor de Rechtspraak heeft op 8 september 2006 uitspraak gedaan. De Raad overweegt dat volgens de AOW en ANW vrijwillige verzekering alleen mogelijk is in aansluiting op een periode van verplichte verzekering. Aangezien appellante nooit in Nederland heeft gewoond of gewerkt, is zij niet verplicht verzekerd geweest. De Svb heeft terecht gesteld dat appellante niet kan deelnemen aan de vrijwillige verzekering.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen termen zijn voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van griffier J.J.B. van der Putten. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.