ECLI:NL:CRVB:2006:AY8022
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de intrekking van WAO-uitkering op basis van medische geschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant, die in Marokko woont, tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 juni 2004. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht de WAO-uitkering van appellant had ingetrokken. De intrekking vond plaats per 9 juli 2001, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant op dat moment minder dan 15% was. Appellant heeft hoger beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting van 28 juli 2006. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door R. Zaagsma.
De Raad heeft in deze zaak de medische beperkingen van appellant onderzocht. Appellant was onderzocht door een psychiater en een internist, die beiden hun bevindingen hebben gerapporteerd. De verzekeringsarts heeft op basis van deze bevindingen een belastbaarheidspatroon opgesteld, waarna een arbeidsdeskundige functies heeft geselecteerd die passend werden geacht voor appellant. De Raad concludeert dat het Uwv op basis van de beschikbare medische gegevens terecht heeft geoordeeld dat appellant belastbaar was voor arbeid.
De Raad heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er zijn geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling op grond van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries en is openbaar uitgesproken op 8 september 2006.